Is er behoefte aan een enkel-voet netwerk?
Musculoskeletaal
Onderzoek door: Janne Nooijen, Laura Swinkels, Sanne Buil
Volledige titel: Behoefteonderzoek enkel-voet netwerk 19-January-2021
Twee fysiotherapeuten werkzaam in de regio Nijmegen en Eindhoven met expertise in de enkel en voet ervaren niet dat patiënten met enkel-voetklachten specifiek naar hun praktijk worden verwezen. Ook zijn er veel recidieven van enkelklachten. Om deze twee redenen wordt verwacht dat de zorg omtrent enkel-voetklachten geoptimaliseerd kan worden. Een mogelijke manier om de zorg te optimaliseren is een enkel-voet netwerk. Op dit moment is er in de regio Nijmegen/Eindhoven geen enkel-voet netwerk. Daarom is er onderzoek gedaan naar de behoefte van een enkel-voet netwerk bij orthopeden en fysiotherapeuten werkzaam in de regio Nijmegen/Eindhoven met expertise in de enkel en voet. Ook is er onderzoek gedaan naar hoe orthopeden en fysiotherapeuten de vormgeving van een enkel-voet netwerk willen zien.
Methode
Het design van het onderzoek was kwalitatief beschrijvend. Door middel van semigestructureerde interviews is data verzameld. De doelgroep van het onderzoek bestond uit gespecialiseerde enkel-voet orthopeden en fysiotherapeuten met expertise in de enkel en voet, werkzaam in de regio Nijmegen of Eindhoven. Via de Dutch Foot and Ankle Society en Zorgkaart Nederland zijn de orthopeden geselecteerd. Fysiotherapeuten zijn geselecteerd door middel van Zorgkaart Nederland of wanneer ze werden aangedragen door een eerder geïnterviewde orthopeed. Acht orthopeden en negen fysiotherapeuten zijn geïnterviewd. De data zijn getranscribeerd, gecodeerd, gecategoriseerd en gethematiseerd in Atlas Ti.
Resultaten
Uit dit onderzoek is gebleken dat fysiotherapeuten meer behoefte hebben aan een enkel-voet netwerk dan orthopeden. Orthopeden en fysiotherapeuten waren van mening dat betere zorg bieden aan patiënten met enkel-voetklachten het hoofddoel van een enkel-voet netwerk moet zijn. De orthopeden en fysiotherapeuten benoemden de podotherapeuten, orthopeden en fysiotherapeuten als belangrijkste zorgverleners voor in een enkel-voet netwerk. Daarnaast benoemden de orthopeden ook nog de orthopedisch schoenmaker, huisartsen en sportartsen. De orthopeden gaven aan dat er zo min mogelijk criteria gesteld moet worden aan deelname voor een enkel-voet netwerk. De meerderheid van de fysiotherapeuten gaf aan dat criteria belangrijk zijn zodat de kwaliteit van het netwerk gewaarborgd kan worden. De activiteiten van een enkel-voet netwerk zouden volgens de meerderheid van de deelnemers niet verplicht moeten zijn. Bovendien moet er een balans zijn in de hoeveelheid energie een activiteit kost in vergelijking met wat het de deelnemers oplevert. De nadruk van de klachten in een enkel-voet netwerk moet liggen op chronische en complexe casuïstiek van de enkel en voet. Orthopeden en fysiotherapeuten zien graag een landelijk netwerk verdeeld in regionale netwerken. Orthopeden en fysiotherapeuten hebben de voorkeur om digitaal met elkaar te communiceren in een enkel-voet netwerk. De meeste deelnemers wezen erop dat een bestuur nodig is voor de organisatie van een enkel-voet netwerk.
Conclusie
Regionale enkel-voet netwerken kunnen worden opgezet die mogelijk in een latere fase een landelijk enkel-voet netwerk kunnen vormen. In de regio Eindhoven en Nijmegen kunnen enkel-voet netwerken worden opgezet of kunnen bestaande enkel-voet netwerken of samenwerkingsverbanden worden uitgebreid. Bij het opzetten of uitbreiden van een enkel-voet netwerk wordt aanbevolen rekening te houden met de behoeftes, die naar voren zijn gekomen uit de resultaten, van orthopeden en fysiotherapeuten omtrent de vormgeving van een enkel-voet netwerk.
Relevantie voor de praktijk
Als het enkel-voet netwerk is geïmplementeerd, kan er onderzoek worden gedaan of inderdaad door het functioneren van het enkel-voet netwerk een verbetering optreedt in vergelijking met de bestaande zorg.
Bron: Nooijen J., Swinkels L., en Buil S. Behoefteonderzoek enkel-voet netwerk. Juni 2020. Verslag van een Praktijkonderzoek in Semester 2 2019/2020 aan de HAN University of Applied Sciences Nijmegen in opdracht van de HAN University of Applied Sciences Nijmegen, H. Nieuwenhuijzen en J. van Hulten.