Heeft u een interessante onderzoeksvraag? PO.fysiotherapie@han.nl

Heeft kinesiotape bij enkelinstabiliteit een duidelijk effect?

Musculoskeletaal

Onderzoek door: Bart Wasseveld, Huub van de Ven en Jelle Tersmette

Volledige titel: Effect van Kinesiotape bij Enkelinstabiliteit, Ingewikkeld of Niet? Een randomized crossover trial 02-December-2019

Het doel van het onderzoek was het effect te vergelijken van een minimale tapemethode ten opzichte van een uitgebreide tapemethode en geen tape op de ervaren stabiliteit bij deelnemers met enkelinstabiliteit. Verder zijn bewegingsangst en stabiliteit tijdens functionele testen gemeten.

Methode
Deelnemers(n=19) met functionele enkelinstabiliteit (Cumberland Ankle Instability Score < 20 punten) zijn geselecteerd op de hogeschool van Arnhem en Nijmegen en sportverenigingen die aangesloten
waren bij het Radboud sportcentrum. De deelnemers hebben drie functionele testen uitgevoerd en de Photograph series Of Sport Actvities – Inversion Trauma (PHOSA-IT) ingevuld. Na iedere test hebben ze bovendien een subjectieve vragenlijst door middel van visual Analogue Scale (VAS) over de ervaren stabiliteit, veiligheid en zekerheid ingevuld. Ze hebben dit protocol drie keer uitgevoerd: met de enkel volledig ingetaped, alleen minimaal getaped en niet getaped. De testen die gebruikt werden waren de Single leg stance test (SLST), de Y- balance test en de gemodificeerde multiple hop test (GMHT).

Resultaten: De uitgebreide tapemethode (UTM) bij het ervaren van stabiliteit deed het beter dan de minimale tapemthode (MTM) (11,74mm; 95%BI = 3,97 - 19,51mm), en de geen tapemethode (GTM) (19,51mm; 95%BI = 11,43 - 26,91mm). Kijkend naar PHOSA-IT was alleen de MTM significant slechter dan de GTM (-0,7mm; 95%BI = -1,19 - -0,21mm). Bij de VAS over veiligheid was de UTM significant hoger dan de GTM ( 14,99 mm; 95%BI = 0,7 - 13,59 mm). De VAS over zekerheid was significant hoger bij de UTM ten opzichte van de MTM (13,11mm; 95%BI = 4,18 - 22,03mm) en GTM (22,03mm; 95%BI = 6,78 - 20,85mm). De SLST meette een langere afstand van de MTM ten opzichte van de GTM (69,22 mm 95%BI = 4,39 mm - 134,06 mm). Verder was niks significant verschillend.

Conclusie
Deze studie laat zien dat de uitgebreide tapemethode een significante verbetering heeft laten zien ten opzichte van de minimale tapemethode. Tussen de minimale tapemethode en de geen tapemethode is
geen significant verschil gevonden, wel was er een trant van significantie (P=0.053) op het gebied van ervaren stabiliteit. De resultaten van de vragenlijsten over bewegingsangst spraken elkaar tegen. Hierdoor is de conclusie dat geen enkele tapemethode op angst effect heeft. Op de stabiliteitstesten was de totaal afgelegde afstand bij de single leg stance test significant groter bij de minimale tapemethode, vergeleken met de geen tapemethode. Verder was niks significant verschillend bij de uitgevoerde testen. Hierdoor is geconcludeerd dat de tape methodes niet van elkaar verschilden met de geen tapemethode op het gebied van stabiliteit.

Relevantie voor de praktijk
Bij mensen met Chronische enkelinstabiliteit kan om de ervaren stabiliteit te verbeteren het beste de uitgebreide tape methode toegepast worden.

Bron: Bart Wasseveld, Huub van de Ven en Jelle Tersmette. Effect van Kinesiotape bij Enkelinstabiliteit, Ingewikkeld of Niet? Een randomized crossover trial. Verslag van een Praktijkonderzoek in Semester 2 2018/2019 aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in opdracht van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Henk Nieuwenhuijzen.

Deel dit artikel op facebook
Heeft u ook een interessante onderzoeksvraag? deel uw ideeën met ons!

Agenda