Gedachten, ervaringen en overtuigingen van zorgverleners over de fysieke activiteit van een patiënt gedurende een ziekenhuisopname
Cardiovasculair
Onderzoek door: Lenneke Bouwman, Karlijn van Griensven en Charlotte van Westerhuis
Volledige titel: Caregivers’ beliefs, experiences and thoughts regarding physical activity during hospital stay: a qualitative phenomenological study 06-October-2017
De gedachten, ervaringen en overtuigingen van zorgverleners in relatie tot fysieke activiteit van de patiënt gedurende een ziekenhuisopname: een kwalitatieve fenomenologische studie.
Gaande over de verschillen tussen mobiliseren, fysiek actief zijn en sedentair gedrag.
Hoewel recent onderzoek suggereert dat het verhogen fysieke activiteit leidt tot een betere gezondheid, is de fysieke activiteit van patiënten gedurende een ziekenhuisopname vaak laag. Daarom is het project ‘Beter uit bed’ gestart. Dit project richt zich op het verminderen van sedentair gedrag, het verhogen van fysieke activiteit en het verhogen van de kwaliteit van leven tijdens de ziekenhuisopname. Zorgverleners hebben een belangrijke rol als je kijkt naar de fysieke activiteit van patiënten. In deze studie is onderzoek gedaan naar de gedachten, ervaringen en overtuigingen van zorgverleners in relatie tot sedentair gedrag en fysieke activiteit gedurende de ziekenhuisopname. Het betreft de verpleegafdeling cardiologie van het Radboudumc te Nijmegen.
Methode
Er is een kwalitatief fenomenologisch onderzoek uitgevoerd waarin gebruik is gemaakt van semigestructureerde interviews aan de hand van een interview guide. Twaalf zorgverleners, heterogeen in beroep, zijn gedurende een maand individueel geïnterviewd. De interviews zijn geanalyseerd aan de hand van een Interpretatieve Fenomenologische Analyse (IPA). In de interviews zijn de volgende onderwerpen besproken: visie op fysieke activiteit en sedentair gedrag, visie op fysieke activiteit en sedentair gedrag in relatie tot het herstel van de patiënt, omschrijving van een werkdag, de rol van de zorgverlener in relatie tot fysieke activiteit en sedentair gedrag en de visie van de zorgverlener over het reduceren van sedentair gedrag en stimuleren van fysieke activiteit.
Resultaten
De resultaten van het onderzoek laten zien dat zorgverleners drie verschillende manieren van bewegen onderscheiden: 1. mobiliseren (waarbij er moet worden gedacht aan lopen op de gang, lopen op de kamer, traplopen en fietsen op de hometrainer); 2. niet mobiliseren, maar wel fysiek actief (waarbij er moet worden gedacht aan zitten in de stoel of op de rand van het bed); 3. niet mobiliseren en niet fysiek actief (waarbij er moet worden gedacht aan liggen op bed).
Daarnaast beschrijven de zorgverleners twee soorten rustmomenten, fysieke rustmomenten en mentale rustmomenten. Zij concluderen dat patiënten te weinig mentale rustmomenten krijgen en te veel fysieke rustmomenten. Dit wordt veroorzaakt door het fenomeen dat patiënten gedurende hun opname de gehele dag in het bed liggen zodat de zorgverleners binnen kunnen komen lopen om gewenste gegevens van patiënten te ontvangen. Dit heeft als direct gevolg dat patiënten daardoor geen mentale rustmomenten krijgen wat juist erg belangrijk. Zorgverleners zijn zich bewust van het belang van mentale rustmomenten, echter vinden zij het lastig om dit te implementeren. Wel wordt er als oplossing gegeven dat zorgverleners hun taken meer zouden kunnen clusteren zodat zij minder vaak langs de patiënten hoeven te gaan. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat er meer mentale rustmomenten worden gecreëerd.
Ook komt naar voren dat een hoge werkdruk en tijdgebrek van de zorgverleners belemmeringen zijn om patiënten te kunnen stimuleren meer fysiek actief te worden. Maar zij vinden ook het niet hun prioriteit is om patiënten te stimuleren, maar dat dit voor een groot deel ook bij de patiënten zelf ligt.
Het opstellen van dagprogramma’s wordt genoemd als oplossing om meer duidelijkheid te creëren voor patiënten wanneer ze echt kunnen rusten en wanneer ze fysiek actief moeten zijn. Ook het moderniseren van de afdeling zou ervoor kunnen zorgen dat patiënten meer worden uitgedaagd om fysiek actief te worden.
Samenvattend in aanbevelingen:
- Kennis verbeteren op het gebied van mobiliseren door middel van trainingen
- Samenwerking verbeteren onder de zorgverleners door een betere communicatie over het herstel van de patiënt. Duidelijk hebben wie waar verantwoordelijk voor is.
- Leidinggevende van de afdeling informeren over het gebrek aan tijd en de hoge werkdruk die wordt ervaren.
- Leidinggevende van de afdeling informeren dat de afdeling niet uitnodigend is voor het fysiek actief zijn van patiënten.
Relevantie voor de praktijk
Een myocardinfarct is een van de hoofdoorzaken van mortaliteit. De hoge incidentie hiervan staat in relatie met fysieke inactiviteit en het falen in het controleren van risicofactoren zoals roken, hypertensie, diabetes etc. Fysieke activiteit gedurende een ziekenhuisopname vermindert het optreden van cardiovasculaire complicaties en de totale mortaliteit van myocardinfarct patiënten. Het omzetten van de aanbevelingen in acties zouden kunnen leiden tot een grotere mate van fysieke activiteit bij de patiënten gedurende de opname periode
Bron: Bouwman, L., van Griensven, K.M., & van Westerhuis, C., “Caregivers’ beliefs, experiences and thoughts regarding physical activity during hospital stay: a qualitative phenomenological study.” About the difference between mobilising, being physically active and sedentary behaviour. Januari 2017
Verslag van een Praktijkonderzoek in Semester 1 2016/2017 aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in opdracht van het Radboudumc Nijmegen, Niek Koenders