Heeft u een interessante onderzoeksvraag? POZ.ergotherapie@han.nl

Mijn maatje, mijn helpende hand, mijn derde hand.

Welzijn

Onderzoek door: Albertina Jansen, Birgit de Vet en Bianca Vorstenbosch. Samengevat door: redactie Tessa Plender

Volledige titel: Evaluatie van het project ‘Ergo-maatje’ vanuit het perspectief van de deelnemers 08-December-2019

Introductie: Bij het project ‘Ergo-maatje’ coacht en ondersteunt de student de deelnemers met niet aangeboren hersenletsel (NAH) bij het uitvoeren van activiteiten. Tijdens de bestaansperiode van het project is er geen evaluatie vanuit het perspectief van de deelnemers geweest. Dit is echter wel van belang om de werving voor het project bij het NAH-centrum te mogen voortzetten.

 

Vraagstelling: “Welke ervaringen hebben de deelnemers die minimaal een half jaar hebben deelgenomen aan het project opgedaan?”

 

Methode

Tijdens het praktijkonderzoek zijn 11 individuele, semigestructureerde diepte-interviews afgenomen. De 11 deelnemers zijn middels inclusie- en exclusiecriteria voor deelname aan het interview geselecteerd. De gegevens zijn geanalyseerd aan de hand van de analysemethodes ‘meaningful condensation’ en ‘narratieve analyse’.

 

Resultaten: Uit de gegevens van de interviews zijn vier thema’s gekomen.

Thema 1: De ervaringen betreft het proces voorafgaand aan de kennismaking met de student.

De deelnemers geven aan de informatieverstrekking en uitleg over het project goed te vinden. Er werd echter wel aangegeven dat de informatiefolder geen meerwaarde had. Verder gaf een partner aan geen informatie over het project te hebben ontvangen. Zij zou dit wel fijn vinden. Eén deelnemer gaf aan het onverwachts te vinden dat de student belt zonder dat zij weet dat er gebeld kan worden door de student.

 

Thema 2: De ervaringen van de deelnemers ten aanzien van het contact met de student.

De deelnemers geven aan dat de kennismaking altijd goed en ontspannen verloopt. Bij de meeste deelnemers worden vervolgafspraken telefonisch gemaakt. Dit wordt als prettig ervaren. De meerderheid geeft aan een goede band te hebben met de student. De deelnemers geven aan dat deze band geleidelijk ontstaat. Eén deelnemer geeft aan geen goede band met de student te hebben, omdat deze niet veel verteld.

 

Thema 3: De meerwaarde van het project voor de deelnemers.

De meerderheid van de deelnemers geeft aan het fijn te vinden dat het project zorgt voor extra mogelijkheden om leuke en betekenisvolle activiteiten te ondernemen. Een aantal deelnemers geven aan zelfstandiger te zijn geworden. De studenten zorgen niet alleen voor gezelligheid, maar leren de deelnemers ook vaardigheden en activiteiten aan. Naast de meerwaarde van het project voor de deelnemers, geven partners aan belang te hechten aan het project. Zo kan de partner van een deelnemer zich richten op zijn of haar eigen activiteiten.

 

Thema 4: Het beeld van de deelnemers over het project nu en in de toekomst.

Over het algemeen zijn de deelnemers tevreden over het project. Wel hebben zij nog ideeën en verbeterpunten voor het project. Eén deelnemer zou graag zien dat het project bekender wordt, waar een andere graag meer duidelijkheid zou krijgen over wat zij aan de student mag vragen. Daarnaast beschrijven veel deelnemers ook toekomstplannen, zoals zelfstandig naar Limburg reizen met de trein.

 

Conclusie: De deelnemers zijn overwegend positief betreft de werving, de student en de uitvoering van de activiteiten. Echter heeft de gegeven folder geen meerwaarde voor de deelnemers en is niet duidelijk wie het aanspreekpunt is voor het project. Deelnemers geven wel aan dat er bij de koppeling rekening gehouden moet worden met het ziektebeeld en hobby’s. Deelnemers nemen regie over de activiteiten, maar weten niet precies wat zij van de student kunnen vragen. De student heeft een positieve invloed op de participatie, doordat de student samen met de deelnemer kijkt naar zijn of haar wensen en doelen. Het project is een zinvolle bijdrage voor de deelnemers.

 

Aanbevelingen: Er zijn aanbevelingen gedaan op verschillende vlakken. Zo zijn er aanbevelingen ontstaan over de werving, betreft uitbreidingsmogelijkheden en promotiemateriaal. Daarnaast zijn er aanbevelingen ontstaan over de communicatie naar de deelnemers en diens partner. Ook zijn er aanbevelingen voor de studenten gemaakt betreft het verkrijgen van kennis en het gebruik van het project door de beroepsgroep. Als laatste zijn er verschillende opties voor vervolgonderzoek besproken. De vervolgonderzoeken gaan over de ervaringen van de partners, het verminderen van de zorgconsumptie door het project en het effect van dit project bij andere doelgroepen.

 

“Eindrapport van een praktijkgericht onderzoek in Semester 2 van 2018/2019 aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Ergotherapie. In opdracht van Ton Satink, PhD.”

 

Het volledige eindrapport is te vinden op HBO-kennisbank:https://hbo-kennisbank.nl/details/sharekit_han:oai:surfsharekit.nl:62a97603-13c9-43b6-9bfc-9876e0bd3a1a?q=mijn+maatje&has-link=yes&c=0

Deel dit artikel op facebook
Heeft u ook een interessante onderzoeksvraag? deel uw ideeën met ons!

Agenda