Werken in en creëren van partnerschap
3 artikelen
Meest recentGoede NAH thuisrevalidatie in Gouda
Introductie
Jaarlijks krijgen ongeveer 140.000 Nederlanders te maken met de gevolgen van NAH (Kuks & Snoek, 2012). Hier kunnen ook onzichtbare gevolgen bij komen kijken. Met onzichtbare gevolgen worden de neuropsychologische gevolgen bedoeld die een persoon met NAH kan ervaren na het doormaken van hersenletsel (Beunder, Dekker, Brasser & Depla, 2015). Deze onzichtbare gevolgen uiten zich in cognitief, emotioneel en gedragsmatig functioneren. Voorbeelden hiervan zijn een verminderd geheugen, karakterveranderingen en vermoeidheid. Volgens Van Heugten, Sillekens, Metsemakers & Van den Akker (2020) worden de onzichtbare gevolgen door mensen met NAH en hun systeem vaak niet gesignaleerd of gelinkt aan het doorgemaakte hersenletsel.
In 2017 startte bij het Lectoraat Neurorevalidatie van de HAN University of Applied Sciences een onderzoek naar een ‘goede NAH-thuisrevalidatie’ in de regio Noordelijke Maasvallei. Uitkomst van dit onderzoek is dat er interventies zijn vormgegeven waarmee de eerste- en tweedelijns professionals elkaar beter weten te vinden, waardoor ze elkaar gemakkelijker benaderen en de zorg beter afgestemd kan worden op de cliënt. Een succesfactor hierbij was het maken van een netwerkkaart, waarmee bekend werd waar welke professionals zich binnen de regio bevinden en wat hun expertise is (HAN University of Applied Sciences, 2022). In maart 2021 startte D. van der Veen met haar promotieonderzoek betreffende het generaliseren van het onderzoek uit de Noordelijke Maasvallei naar twee andere regio’s, Gouda en Twente. De aspirant-onderzoekers binnen dit huidige onderzoek hebben zich vanaf februari 2022 aangesloten bij het promotieonderzoek van D. van der Veen binnen de regio Gouda.
Zorgprofessionals binnen de regio Gouda ervaren problemen bij het vormgeven van de nazorg bij mensen met NAH. De nazorg voldoet niet aan de behoefte van zorgprofessionals en mensen met NAH doordat er geen sprake is van optimale afstemming van de zorg en samenwerking tussen de eerste en de tweede lijn (Persoonlijke communicatie Werkgroep 'Goede NAH thuisrevalidatie in Gouda', 10 februari 2022). Door vergrijzing en een toename van welzijnsziekten in Nederland zal het aantal mensen met NAH toenemen (Middelkoop, Vat & Minkman, 2017). Dit heeft tot gevolg dat de zorg voor mensen met NAH verplaatst naar de thuissituatie. Volgens Minkman & Huijsman (2012) is het vormgeven van de juiste nazorg ingewikkeld. Een goed georganiseerde nazorg is van essentieel belang om tot een hogere mate van functioneel en cognitief herstel te komen (Rosendal, Ahaus, Heijsman & Raad, 2009).
In de regio Gouda is een werkgroep gevormd bestaande uit achttien zorgprofessionals waaronder een huisarts, een revalidatiearts, verpleegkundigen en paramedici. Deze werkgroep is opgedeeld in drie actiegroepen. Actiegroep 1 richt zich op het signaleren van onzichtbare gevolgen en het coördineren van de zorg, actiegroep 2 op communicatie tussen zorgprofessionals en actiegroep 3 op de samenwerking tussen zorgprofessionals in de eerste en tweede lijn. De aspirant-onderzoekers van de opleiding ergotherapie van de HAN zijn aangesloten bij actiegroep 1, waarbij zij zich gericht hebben op het signaleren van de onzichtbare gevolgen. De zorgprofessionals van actiegroep 1 hebben zich gericht op het coördineren van de zorg.
Doel
Zorgprofessionals uit Gouda merken op dat de onzichtbare gevolgen niet altijd worden herkend en erkend. Wanneer de gevolgen wel gesignaleerd worden door de mensen met NAH (en hun systeem) weten zij vaak niet bij wie zij zich kunnen melden om de juiste zorg te verkrijgen (Van Cranenburgh, 2016). Dit vergroot de kans op vastlopen in het dagelijks leven en verminderde participatie in de maatschappij (Satink, 2016). Daarom is het geven van passende voorlichting essentieel voor een optimaal herstel (Van der Burgt & Verhulst, 2009). Hieruit is de volgende vraagstelling gekomen: Hoe kunnen we er samen met actiegroep 1 voor zorgen dat mensen met NAH (en hun systeem) in de regio Gouda in de thuisrevalidatie de onzichtbare gevolgen na een CVA, TIA of THL kunnen signaleren en weten bij welke zorgprofessional ze zich kunnen melden?
Methode
Met ontwerponderzoek is een antwoord gezocht op de vraagstelling. Hierbij is gebruik gemaakt van het ‘Double Diamond model’ (Nessler, 2016). Met dit model is het ontwerp in samenwerking met actiegroep 1 onderzocht, gedefinieerd, ontwikkeld en geleverd. Dit heeft geleid tot een poster, passend bij de vraag van de zorgprofessionals en de behoefte van mensen met NAH.
Resultaten
Tijdens dit huidige onderzoek is er gewerkt aan verschillende prototypes die met input van actiegroep 1 en de werkgroep 'Goede NAH thuisrevalidatie in Gouda' tot een definitieve poster hebben geleid. Op de poster zijn de onzichtbare gevolgen in drie categorieën weergeven: denken, gedrag en emotie. Vanuit literatuur met betrekking tot de behoefte van mensen met NAH blijkt dat het van belang is rekening te houden met het taalbegrip. In het ontwerp van de poster is voor het overdragen van kennis gebruik gemaakt van afbeeldingen en korte zinnen (Van Beelen, 2018).
Conclusie
De werkgroep heeft zich aangesloten bij Neuronet, een stichting die zich inzet voor het behouden en waar mogelijk verbeteren van de kwaliteit van eerstelijns zorg voor mensen met NAH (Neuronet, 2021). In de laatste fase van dit huidige onderzoek is besloten dat de zorgprofessionals de poster bij het ontslag meegeven aan de mensen met NAH en dat de zorgprofessionals deze op de polikliniek van het Groene Hart Ziekenhuis, bij huisartspraktijken en apotheken in Gouda wordt opgehangen. Daarnaast neemt Neuronet de verantwoordelijkheid voor het behoud van de kwaliteit van de poster van de aspirant-onderzoekers over en zorgt Neuronet ervoor dat wanneer de poster wordt aangepast deze bij de juiste zorgprofessionals terecht komt. Neuronet gaat de poster generaliseren naar andere regio's om de educatie over onzichtbare gevolgen in de nazorgfase te verbeteren.
Aanbevelingen
Naar aanleiding van dit onderzoek doen de aspirant-onderzoekers de aanbeveling voor vervolgonderzoek. Door de beperkt beschikbare tijd voor het onderzoek is de laatste fase van het ‘Double Diamond model’, de deliver fase, niet volledig doorlopen. Aanbevolen wordt om vervolgonderzoek te doen om te achterhalen of de onzichtbare gevolgen nu eerder gesignaleerd worden door mensen met NAH (en hun systeem) en zij ook weten bij wie zij hiermee terecht kunnen.
Kuiperije, R., et al. (2022). [afbeelding]. Goede NAH thuisrevalidatie in Gouda. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Kuiperije, R., Lantinga, L., van Mersbergen, L. en Versteegen, M. (2022). Goede NAH thuisrevalidatie in Gouda. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
"Eindrapport van een praktijkgericht onderzoek in Semester 2 van 2021/2022 aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Ergotherapie. In opdracht van Dinja van der Veen, Lectoraar Neurorevalidatie & HAN University of Applied Sciences."
Het volledige eindrapport is te vinden op HBO-Kennisbank: https://hbo-kennisbank.nl/details/sharekit_han:oai:surfsharekit.nl:51fba108-c490-4217-a4df-b0ed1c401117?q=gouda&sort-order=relevance&date-from=&date-until=&rg=hogeschoolarnhemnijmegen&has-link=yes
07-01-2023
De fysieke leefomgeving Malderburch
Introductie: Er spelen landelijk demografische veranderingen zoals dubbele vergrijzing. Door invoering van de Wet Langdurige Zorg in 2015 blijven mensen langer thuis wonen. De verwachting is dat in 2030 de verpleeghuiszorg (bijna) alleen gericht zal zijn op cliënten met een complexere zorgvraag waarbij meervoudige problematiek speelt (waaronder dementie). Als gevolg hiervan veranderen de taken en benodigde expertise van zorgverleners en ook de eisen die worden gesteld aan de fysieke leefomgeving van verpleeghuizen. Deze ontwikkelingen spelen ook in Malderburch, Centrum voor Welzijn, Wonen en Zorg, gevestigd in Malden, gemeente Heumen. Begin 2017 twijfelden zowel de manager kwaliteit als overige leden van het managementteam of de fysieke leefomgeving voldoende is toegerust op zowel de huidige als de toekomstige bewoners. Naar aanleiding hiervan is in de eerste helft van 2017 een eerste onderzoek uitgevoerd; ‘De cliënt van de toekomst’, om uit te zoeken wie de cliënt van de toekomst precies is. Hieruit kwam onder andere als aanbeveling naar voren dat de fysieke leefomgeving vervolgonderzoek behoeft. Malderburch vervult een maatschappelijke functie middels Huis van de Buurt; ouderen vanuit de buurt kunnen ook gebruik maken van faciliteiten en de algemene ruimtes (restaurant, gangen en buurtkamers). Het was niet bekend of de fysieke leefomgeving van de algemene ruimtes voldoende is toegerust op gebruik door zowel bewoners als ouderen vanuit Huis van de Buurt.
Vraagstelling: “Aan welke eisen, wensen en behoeften moet de fysieke leefomgeving van de algemene ruimtes binnen Malderburch, Centrum voor Welzijn, Wonen en Zorg, voldoen zodat deze multifunctioneel inzetbaar is voor de gebruikers?”
Methode: Dit onderzoek is uitgevoerd volgens de principes van participatief actieonderzoek (PAO). In co-creatie met betrokkenen en stakeholders zijn inzichten en kennis verkregen met betrekking tot de fysieke leefomgeving. Voor de dataverzameling is gebruik gemaakt van twee verschillende methoden. Door middel van literatuuronderzoek zijn de eisen en behoeften ten aanzien van de fysieke leefomgeving van verpleeghuizen in kaart gebracht. Met een ervaringsgerichte methode zijn de wensen en behoeften van de bewoners van Malderburch in kaart gebracht. Met dezelfde ervaringsgerichte methode zijn tevens de wensen en behoeften van ouderen vanuit Huis van de Buurt in kaart gebracht. De ervaringsgerichte methode is uitgevoerd middels een werkvorm specifiek ontwikkeld voor deze kwetsbare doelgroepen. In totaal is deze werkvorm twee keer met de bewoners en twee keer met de ouderen vanuit Huis van de Buurt uitgevoerd. Voorafgaand is een guide opgesteld voor gestructureerde afname van de werkvorm.
Resultaten: Vanuit het literatuuronderzoek zijn de volgende resultaten naar voren gekomen. De fysieke leefomgeving van verpleeghuizen kan grote invloed hebben op de bewoners. Vanwege de kwetsbaarheid van de doelgroep moet de fysieke omgeving ondersteunend zijn op meerdere vlakken. Deze ondersteuning kan gericht zijn op de oriëntatie in het gebouw door bijvoorbeeld de herkenbaarheid te vergroten middels kleurgebruik, bewegwijzering en herkenningspunten. Daarnaast is het van groot belang dat de fysieke omgeving ook op andere punten is afgestemd op de doelgroep. Dit betreft onder andere het kleurgebruik, licht, klimaatbeheersing en beheersing van omgevingsgeluiden (zowel voorkoming van te veel lawaai als bijvoorbeeld inzet van achtergrondmuziek). Dit kan positieve effecten hebben op het algehele welbevinden van de bewoners van het verpleeghuis maar ook voor degenen die er werken en op bezoek.
De ervaringsgerichte methode heeft de volgende resultaten opgeleverd. De bewoners hebben op verschillende punten hun wensen en behoeften aangegeven. De wens voor meer groen (in de vorm van echte bloemen en planten), vrolijkere en lichtere kleuren en achtergrondmuziek werd voor elke algemene ruimte (restaurant, gangen en buurtkamers) genoemd. Ook werden behoeften uitgesproken met betrekking tot meer makkelijk te onderhouden materialen voor zowel stoelen als ondergrond en de wens voor een minder rommelige uitstraling in de gangen waar nu bedden en po-stoelen staan. Daarnaast werd de wens voor meer privacy bij het overlijden van een bewoner uitgesproken.
De ouderen die gebruik maken van het concept Huis van de Buurt gaven wensen aan met behoefte voor meer aankleding in de algemene ruimtes wat betreft schilderijen, meer groen (bloemen en planten) en vrolijkere en lichtere kleuren. Ook werd de wens voor achtergrondmuziek genoemd.
Conclusie: Concluderend kan de onderzoeksgroep stellen dat meerdere factoren, zoals de eisen en behoeften uit wetenschappelijke literatuur, wensen en behoeften van de gebruikers en specialistische expertise meegenomen moeten worden in de besluitvorming tijdens het ontwerpproces en implementatie. Dit draagt bij aan het zo optimaal mogelijk maken van de fysieke leefomgeving voor de gebruikers, waardoor deze multifunctioneel inzetbaar wordt.
Aanbevelingen voor de praktijk: De aanbevelingen beschrijven concrete aangrijpingspunten met betrekking tot de (her-)inrichting van de fysieke leefomgeving van de algemene ruimtes in Malderburch. Het is van belang dat open communicatie tussen zorgverleners, managers en gebruikers de basis vormt gedurende de implementatie van de aanbevelingen. Tevens is het essentieel om bewust te zijn van het feit dat de snel veranderende doelgroep en persoonlijke verschillen het gecompliceerd maken om tot een eenduidige (her)inrichting te komen. De aanbevelingen zijn gericht op de wensen en behoeften van de bewoners en ouderen vanuit Huis van de Buurt in combinatie met eisen vanuit de literatuur. Tot slot zijn er twee vervolgonderzoeken aanbevolen. Een is ter implementatie van aanbevelingen, evaluatie en eventuele bijstelling van de aanbevelingen. Een vervolgonderzoek waarborgt dat de laatste cyclus van het ontwerponderzoek ook methodisch wordt afgerond. De tweede is gericht op een grootschaliger onderzoek op landelijk niveau, gericht op de wensen en behoeften van gebruikers van verpleeghuizen, om informatie te verkrijgen die generaliseerbaar is naar andere contexten. Dit is tevens onderbouwd door literatuur.
De Graaf, J., Duzijn, H., Nesterova, A. & Reuvers, P. (2018). De fysieke leefomgeving Malderburch.
Eindrapport van een praktijkgericht onderzoek in Semester 2 van 2017/2018 aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Ergotherapie. In opdracht van Peter Strikkeling, manager kwaliteit Malderburch, Centrum voor Welzijn, Wonen en Zorg.
Het volledige eindrapport is te vinden op HBO-kennisbank: https://hbo-kennisbank.nl/details/sharekit_han:oai:surfsharekit.nl:869e84aa-1b1c-498b-9f77-fba20b0c764d?q=malderburch
11-01-2019