Heeft u een interessante onderzoeksvraag? POZ.ergotherapie@han.nl

Ergotherapiebegeleiding bij QVS patiënten

Evaluatie van instrument / interventie

Onderzoek door: Jill van Bree, Esther Kersten, Marieke Pelkmans en Zoë van Rijswijk. Samengevat door: redactie Jessie Stroek

Volledige titel: Ergotherapiebegeleiding bij QVS patiënten; Ervaringen van patiënten en ergotherapeuten 30-January-2018

Introductie: De Q-koortsepidemie tussen 2007 en 2010 leidde in Nederland tot veel zieken. In heel Nederland werden er 4026 acute ziektegevallen gemeld bij de GGD. Sommigen hielden hier blijvende klachten aan over en werden gediagnosticeerd met het Q-koortsvermoeidheidssyndroom (QVS). Zij bleven klachten houden zoals ernstige vermoeidheid, geheugen- en concentratieproblemen en spier- en gewrichtspijn. Deze gezondheidsproblemen kunnen ernstige gevolgen hebben ten aanzien van dagelijkse activiteiten zoals vrijetijdsbesteding en werk. Het blijkt dat hierdoor de algemene kwaliteit van leven bij 60% van de patiënten als ernstig/slecht wordt ervaren. Patiënten geven aan meer ondersteuning te willen op het gebied van lichamelijke gezondheid, acceptatie, psychische gezondheid en werk. Stichting Q-support richt zich hierop door de Q-koortspatiënten te adviseren en begeleiden. Q-support wil weten of ergotherapie een rol zou kunnen spelen in deze ondersteuning. Het doel van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de ervaringen van patiënten met QVS en ergotherapeuten over de huidige ergotherapeutische begeleiding.

 

Vraagstelling: De onderzoeksvraag luidt: “Hoe ervaren patiënten met het Q-koortsvermoeidheidssyndroom (QVS) de ontvangen ergotherapeutische begeleiding en hoe hebben de ergotherapeuten de begeleiding van patiënten met QVS ervaren?''

 

Methode: Er is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd waarbij er acht deelnemers zijn geïnterviewd. Hiervan zijn vier deelnemers patiënten met QVS welke een ergotherapeutisch traject hebben doorlopen. De andere vier deelnemers zijn werkzaam als ergotherapeut en hebben een of meerdere patiënten met QVS begeleid. Vervolgens zijn de interviews woordelijk getranscribeerd. Met behulp van ATLAS.ti is de data geanalyseerd door middel van coderen, categoriseren en thematiseren. Tevens zijn er kwantitatieve gegevens verzameld onder patiënten door middel van de PRO-Ergo vragenlijst. Hierbij is er nagevraagd wat de ergotherapeutische begeleiding voor deze patiënten heeft opgeleverd ten aanzien van het dagelijks handelen.

 

Resultaten: Een belangrijk resultaat is dat de ergotherapeuten naar de klachten en het handelingsprobleem hebben gekeken, in plaats van naar de diagnose. Daarnaast hebben alle ergotherapeuten aangeraden om de richtlijn vermoeidheid toe te passen gedurende de begeleiding bij patiënten met QVS. Na afloop van de ergotherapeutische begeleiding gaven de meeste patiënten aan dat ergotherapie hen op diverse handelingsgebieden iets heeft opgeleverd. De belangrijkste uitkomsten zijn het kijken naar mogelijkheden, het vinden van de balans in de dag en het ontvangen en toepassen van praktische tips. Gedurende het ergotherapeutisch traject is naar voren gekomen dat de ergotherapeuten methodisch handelden. Zij maakten gebruik van verschillende meetinstrumenten en interventies. De patiënten gaven aan dat zij het prettig vonden dat de ergotherapeut direct en eerlijk is. Daarnaast benoemden de patiënten dat de ergotherapeut een luisterend oor bood, hen zelf tot oplossingen liet komen en hen leerde om van negatief naar positief te gaan denken. De ergotherapeuten beaamden deze benadering en gaven daarbij aan dat zij een coachende benaderingswijze toepasten. Ten slotte benoemden de patiënten dat ergotherapie een meerwaarde had en zij ergotherapie aanraden aan andere patiënten.

 

Conclusie: Het onderzoek wijst uit dat de ergotherapeutische begeleiding door alle deelnemers als positief is ervaren.

 

Aanbevelingen: Het is aan te bevelen patiënten met handelingsproblemen eerder door te verwijzen naar een ergotherapeut. Daarnaast wordt er aanbevolen dat de ergotherapeuten de richtlijn vermoeidheid toepassen en een coachende benaderingswijze hanteren gedurende deze begeleiding. Daarbij kunnen ergotherapeuten op praktische wijze elementen van cognitieve gedragstherapie inzetten. Tevens is het aan te bevelen dat verwachtingen tussen de patiënt en de ergotherapeut worden uitgesproken, zodat er vanuit dezelfde visie begeleiding wordt gegeven. Ten slotte zou een onderzoek naar de ervaringen van naasten ten aanzien van de gevolgen van QVS van meerwaarde kunnen zijn. Ook zou het interessant zijn om de mogelijkheden tot interdisciplinaire begeleiding van patiënten te onderzoeken.

 

Bron: Eindrapport van een praktijkgericht onderzoek in Semester 2 2016/2017 aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Ergotherapie. In opdracht van Stichting Q-support, Edith Cup en Ton Satink.

Abrahams, P. (2016). Informatiebijeenkomst Q-support over gevolgen van Q-koorts in Stadskanaal. Geraadpleegd op 30 januari 2018, van http://www.kanaalstreek.nl/nieuws/55501/informatiebijeenkomst-q-support-over-gevolgen-van-q-koorts-in-stadskanaal/

Deel dit artikel op facebook
Heeft u ook een interessante onderzoeksvraag? deel uw ideeën met ons!

Agenda